Uit de
reacties kan ik opmaken dat nogal wat mensen best geïnteresseerd zijn in
reisverhalen en bijpassende foto’s. Vandaar dat ik me even bezig ga houden met
een ietsje meer gedetailleerd verslag van de 5-daagse naar Snowdonia.
Proloog: Na enkele
jaren dromen, kwam het er dan toch van. De routes waren uitgestippeld, het
roadbook klaar, de koffers gepakt en de motor voorzien van een nieuwe
achterslof. Niets zou ons (Geert, Jan, Dirk en mezelf) nog tegenhouden. Om wat
tijd te sparen en omdat we al om 8u55 ten laatste moesten inschepen op onze
ferry in Calais werd besloten dat G, J en D op vrijdagnamiddag richting
Nieuwpoort zouden rijden. Ondergetekende zat daar namelijk al een weekje met
vrouw en kinderen op een appartement. En je weet hoe dat gaat, na 5 dagen was
papa het zand zo moegezien dat hij donderdagmorgen tegen het vrouwtje zei: Ik
ga een ritje maken, tot straks. Het ritje viel (afgezien van enkele stortbuien)
best mee, al moet ik zeggen dat ik het toch wel tref dat ik in Limburg woon
(Ardennen, Eifel, … zijn dichtbij) en niet in de Vlaanders. Als je al eens een
leuk wegje tegenkwam, na lang zoeken, zat er gegarandeerd een tractor op.
Vrijdagmorgen dan. Tijd om de koffers vast te maken op de Bonneville, en om het
batterijtje van dat klokje van bij Louis te vervangen. Al maar goed dat dit
allemaal rond 11u gebeurde, want wat bleek, dat ritje van gisteren had me een
pracht van een schroef in de nieuwe achterband opgeleverd. Gelukkig had ik wat
materiaal bij en was het achterwiel er vrij vlot uitgeraakt, in de koffer
ermee, en dan richting Triumph Blondeel in Oostende. (Het duurde in
werkelijkheid wel wat langer omdat mijn Focus net op dat moment ook besliste om
niet meer te starten. Na enkele uren vloeken, nieuwe batterij en hulp van een
garage die eigenlijk niet open was, kwam het dan toch in orde). Een
momentsleutel had ik wel niet in mijn koffers steken, dus vlug even naar Jan
bellen, en die was gelukkig nog niet vertrokken. Tja, die mannen hadden toch
niet gedacht gewoon naar de zee te rijden en dan niks te moeten doen, helpen
dat achterwiel terug te steken, ja.
ZaterdagDe grote
dag is aangebroken. Vertrekkensklaar om 7u30 hebben we een uur en 25 minuten de
tijd om de 80km tussen Nieuwpoort en Calais te overbruggen. Dat moet ruim volstaan.
We rijden de ondergrondse parking uit, en voor we het eerste rode licht (na
100m) voorbij zijn, begint het typische Belgische zomerweer. Compleet doorweekt
rijden we om 8u30 de haven van Calais binnen. Een klein halfuurtje aanschuiven
en wachten en om 9u waren we onze moto’s aan het vastmaken.
We zitten op een Engelse boot, laat ons dan maar dadelijk beginnen met wennen
aan het Engelse eten. Van die voorverpakte driehoekjes moet ik de komende jaren
niets meer weten en het zakje chips met wortel-, bieten-, en radijzensmaak heb
ik mooi laten liggen. We vertrekken om 9u25, dus hebben we 1u30 om te proberen
zo droog mogelijk te worden.
10u en we rijden in Dover de boot af. Welcome to England. It rains here, hadden
ze eronder mogen schrijven. Onmiddellijk het overige verkeer gelaten voor wat
het was, en door Dover centrum richting kleine wegjes. De eerste uurtjes vielen
best mee, maar met de regen en mist was het niet zo simpel om veel van de
omgeving te zien. Rond de middag begon het dan toch op te klaren en besloten we
om in Turnbridge Wells te lunchen. We kwamen net het centrum ingereden toen de
brandweer een demonstratie koekenblik openzagen aan het geven was. De Honda
Fireblade die daar stond trok snel onze aandacht en we moesten die mannen dus
wel even van hun hobby wegsleuren.
De spuiters vroegen waar we van kwamen en
wat de bestemming was. Op
het antwoord Stonehenge volgde een blik van ongeloof. Are you nuts, you’ll
never get there today, on the B-roads it will take you at least seven more hours.
We zien wel. We kregen van de heren elk nog een noodkitje voor motards
mee, veiligheidsvestje, branddeken en een soort ruitenwisser voor op uw
wijsvinger. Het enige wat ontbrak was eigenlijk een stickertje met ‘Keep left’
om tegen het vizier van uw helm te plakken. Ach, dat links rijden viel
eigenlijk best goed mee, het moeilijkste was het vertrekken na een benzinepomp
of andere rustplaats zonder verkeer. Na 2 keer hadden we al door dat die
Engelsen niet met hun grote lichten seinen om te waarschuwen voor flitsbakken,
…
Een goed uurtje na de eerste tankbeurt op Engelse bodem begon de TDM van Geert
kuren te vertonen. Telkens hij de koppeling introk steeg de naald van de
toerenteller 2000 tot 3000 toeren. Terug even aan de kant, en zoeken wat de
oorzaak kon zijn. Uiteindelijk niets gevonden en dan maar op zoek naar een
motorzaak. Die vonden we op goed geluk in Chichester. De eigenaar wou eigenlijk
sluiten, en zei, breng hem maandag maar binnen, maar gelukkig had de mecanicien
een beetje medelijden met ons en zwierde de TDM op de testbank. Een halfuurtje
later was de conclusie dat het of aan de andere atmosferische druk zou liggen
(vrij twijfelachtig) of aan de benzine.
Gerustgesteld konden we onze reis
verderzetten. Het was ondertussen al voorbij 18u en het waren nog heel wat
kilometers richting Stonehenge. Even flink doorrijden, niet te veel stops, en
een kort blitsbezoek aan het Thruxton-circuit later reden we rond 19u30 voorbij
een verzameling oude stenen. Niet dat we er veel van verwacht hadden, maar het
stelde uiteindelijk nog minder voor dan gehoopt.
De omgeving was gelukkig wel
prachtig, en via een aantal mooie wegen met afwisselend verkeersborden die
waarschuwden voor Elderly people en Tank crossings kwamen we een uurtje later
terecht in Warminster. Nu nog even een B&B zien te vinden. Maar dat was
zonder Jan en zijn Buell gerekend. Even niet gedacht aan een bekend probleem,
en in eerste versnelling bergop gestart: gevolg zekering doorgebrand. Per
chance is Jan ondertussen al een expert in zekeringen vervangen.
Het was al ruim 21u voorbij toen we in de Farmhouse Hotel onze voeten onder
tafel schoven en de eerste pints Fosters en Guinness lieten aanrukken. Ik weet
niet of het aan de hoeveelheid bier lag, maar het Engelse eten viel best mee.
Rond 1u kreeg de (leuk uitziende) barmeid ons eindelijk de deur uit, door ons
alle vier een volle pint in de hand te duwen en te zeggen: deze is voor
onderweg (de kamers lagen immers een dikke 50 meter verder.
Zondag:Vroeg op, en het eerste Full English Breakfast in meer dan
20 jaar voor mijn neus. Een halfuur later was het nog steeds minstens
half-full. We lagen ongeveer 200km achter op schema, maar het omwegje richting
Cheddar Gorge gingen we toch niet laten liggen. En maar goed ook, prachtig
stukje ondanks dat het een geslalom was tussen sleurhutten en dubbeldekkers.
Maar,
we kwamen voor Wales, ruim een dag en een half onderweg en we zijn er nog niet.
En dan plots, in de verte 2 bruggen. We made it. Nog een voordeel van met de motor reizen, je
moet geen tol betalen om de Severn over te steken. Eerste afrit na de brug en
terug de kleine wegen opzoeken. Na 10km was het al duidelijk: Engeland was zeer
mooi, Wales was nog veel beter. Tijd voor lunch. We kozen voor een pub waarvan
de parking redelijk vol stond met lokale nummerplaten, dat moest er toch op
wijzen dat er iets eetbaars te krijgen was. En dat was ook zo, behoorlijk
lekker eten, knappe serveerstertjes, een gratis rondje van het huis, en veel
leedvermaak met een hond met 3 poten.
En weer verder, we hadden nog wel een hele afstand te doen tot Aberystwyth (aan
de andere kant van Wales, aan de kust). De eerste van enkele memorabele stukken
kwamen er aan, dwars door de Brecon Beacons, prachtige streek maar hier zou ik
niet graag in regenweer terecht komen.
Genietend van het uitzicht, maar ook af
en toe naar de weg kijkend (schapen ontwijken) ging het verder richting Powys
en de Old Shepherd’s Trail (een prachtig stuk weg door het niemandsland tussen
Llantryd Wells en Tregaron: je moet al een behoorlijk goede kaart hebben om dit
wegje terug te vinden). Hellingspercentages van 25%, leuke bochten,
spectaculair decor, geen ander verkeer, … deze weg had ik eigenlijk nog 3 keer
kunnen rijden, maar het was al weer 18u en we moesten verder.
We bereikten
Aberystwyth (het Leuven van Wales) rond 20u en we konden weer op zoek naar een
B&B. Eventjes de moto’s op een hellende parking zetten en eens rondvragen.
Dat het niet de ideale parkeerplaats is, dat kan Dirk ondertussen beamen. Bij
het vertrekken raakte de V-Strom uit evenwicht en dan is hij echt niet meer
tegen te houden. De schade viel gelukkig mee, stukje van de koppelingshendel
gebroken en een kapje gebarsten. Niets dat Ducktape en tie-rips niet kunnen
verhelpen. Na weer een lokale brouwer
deftig te hebben gesponsord (blijf weg
van de Spickled Hen, niet te zuipen) ging het richting pizzeria en vervolgens
terug richting pub.
Maandag:En het was weeral zonnig, ongelofelijk. Na een laatste blik
op de zee, ging het terug richting binnenland. Eerst naar de Devil’s Bridge
Waterfalls en daarna een prachtige rit door het niemandsland langs de stuwmeren
van Elan Valley.
Tijd om een beetje te spelen en wat filmpjes te maken. Wel
even dat fluovestje uit, dat staan we tenminste niet op elke foto overdreven te
blinken. Mijn Bonneville en ik waren ondertussen lekker gewend aan dat
linksrijden en het tempo was dan ook al een stuk omhoog geschoten. Op de kleine
wegen, en korte bochten kon Jan met zijn Buell nog vlot volgen, maar Geert met
de TDM en Dirk met de V-Strom moesten regelmatig een gat laten vallen. Na een
fantastische voormiddag, richting Rhayader voor lunch. Gezeten op een terrasje
kwam er een locale motard voorbij gewandeld, zijn aandacht werd getrokken door
de Buell en al gauw wees hij ons op de kaart enkele routes aan die we niet
mochten laten liggen. Een dik uurtje later kwamen we onze maat, Chris terug
tegen. Hij had net drie weken vrij van zijn werk op een Noors boorplatform en
nadat hij ons gezien had, had hij ook wel wat zin om te gaan rijden.
Ondertussen had Dirk’s pinkrelais het begeven en ook Jan zat door zijn voorraad
zekeringen. Chris bracht ons vrij vlug naar een lokale Suzuki-dealer die ons
kon helpen. De eigenaar was een voormalig Brits rallykampioen en ook
ex-motorrijder. Hij waarschuwde ons nog eens voor de politie die echt een
nultolerantie voert tov motorrijders in Wales, en dan vooral in het Noorden.
Hij zei dat het ook wel een beetje zijn fout kon zijn, omdat hij nooit meer dan
1000 mijl met zijn achterband haaldde. Na een korte koffiepauze namen we
afscheid van Chris en kwamen we eindelijk in de buurt van Snowdonia.
Ook een
hele mooie streek, maar al snel kwamen we tot de conclusie dat midden-Wales
helemaal niet moet onderdoen. Het grote verschil is in midden-Wales rij je
traag op kleine wegen door de bergen, in Noord-Wales eerder snel op grote wegen
tussen de bergen. Het weer werd hier ook dreigender terwijl we richting Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch
reden. Het was de bedoeling dat we daar even zouden stoppen, maar
ondergetekende had net zo een leuk wegje gevonden en was net op een leuk tempo
aan het rijden dat ie het knal vergat. Terug een beetje richting zuiden dan,
tot Betws-y-coed. De reis begon al op het einde te lopen dus vonden we dat we
het wel eens konden wagen om fish and chips te gaan halen.
Mama-mia-what-a-mistaka-to-maka. Nadat Geert en Jan weer maar eens de verkeerde
keuze maken bij het bier bestellen (ikzelf bleef trouw aan mijn pint of
Guinness) zat dag 3 erop.
Dinsdag:Nog een voormiddag om te genieten van de kleine baantjes.
Via de Horseshoe-pass (best teleurstellend of kwam dat door al het moois van de
voorbije dagen) richting Llangollen om de obligate souvenirs te kopen. De
bedoeling was om vandaag zo ver mogelijk richting Dover te rijden, zodat we het
morgen een beetje rustiger aan konden doen. De locals verzekerden ons weer dat
Londen op minstens 8 uur rijden lag. Na het middagmaal reden we in de buurt van
Birmingham de autosnelweg op en 3 uur later stonden we op 60 km van Londen.
Rijden al die Engelsen zo traag, of weten die niet hoe lang een uur duurt. Vlug
even naar het thuisfront bellen voor het adres van het Ace Cafe en daar gingen
we richting M25. Hier werd het wel wat drukker, en het uizicht was niet zo
geweldig meer. Tijd voor andere bezigheden dus. Dirk had een leuk spelletje
uitgevonden, even tegen de achternummerplaat van de vrachtwagen tikken, voor je
hem voorbijstak. Hij ontkent echter uit volle borst. Na nog enkele gevaarlijke
situaties, V-Strom bijna in de koffer van een Fiesta, Bonneville bijna in de
aanhangwagen van een remmende vrachtwagen, TDM bijna onder een met zwaailichten
en alarm afracende flikkencar, Bonneville bijna tegen de grond na een te korte
draaibeweging, … kwamen we op de North Circular Road London, vlak voor het
Wembley-stadium.
Colatje drinken, beetje rondkijken, beetje rondhangen, foto’s
maken en verder richting Canterbury. Bij een benzinestation kwam er nog een
Engelse vragen of we haar konden helpen met een band te vervangen, maar zonder
krik is dat vrij moeilijk, madammeke besloot dan maar dan een volledig aan
flarden gereden achterband het nog wel 50 km zou uithouden als hij maar hard
genoeg werd opgepompt (en maar hopen dat die dan niet meer tegen de velg zou
komen). We wensten haar veel geluk, dat zou ze zeker nodig hebben, en keken
ondertussen een beetje verbaasd toen het duidelijk werd dat er iemand vergeten
was na de laatste onderhoudsbeurt zijn nokkenas terug te steken.
Rond 19u reden we Canterbury binnen, en vonden we een B&B uitgebaat door
Leepu (bekend van Discovery Channel). Een korte wandeling door de stad, een
bezoekje aan de Mexicaan en ten slotte afsluiten in de pub van de Engelse
tweelingsbroer van Europees president Herman Van Rompuy.
Woensdag:De vermoeidheid komt plots sterk opzetten. Gelukkig is het
maar 30km tot Dover. Mijn Bonneville was daar ook best tevreden mee, want een
dichting aan de voorvork had het ondertussen begeven en de vorkbenen begonnen
lichtjes te lijden. Ritje langs de krijtrotsen en Dover Castle en dan op een
terrasje wachten tot het middag was en we de boot opkonden.
Om 15u30 stonden we
terug in Calais en om 20u plofte ik thuis in de zetel. Stikkapot but it was
worth it.