'Een mens mag eens dromen.' Een maat zei dat eens tegen me. Ik droom wel eens.
Ooit zal ik in het Guiness Book of records komen zei ik eens tegen mijn maten. En zie, in 1996 lukt het me. Ik stond in het grote boek met een wereldrecord. Maar al snel kwam er een andere droom in zicht. Acht jaar geleden liep ik per ongeluk tegen een vergeten droom aan. Een Triumph Bonneville. Een zwarte. Die gewoon te koop stond op vijfhonderd meter van mijn deur. Ik stopte en terwijl ik er bij stond te kwijlen belde ik mijn vriendin.'Ik sta hier bij een Bonneville, die staat te koop!' 'Dan moet je die kopen hè!'
De eerste nachten dat de Bonnie in mijn garage stond ben ik vaak naar beneden gelopen om te controleren of ik niet had gedroomd. Was het dan toch waar? Had ik een échte Triumph Bonneville? Zelfs na bijna acht jaar kan ik het maar moeilijk geloven.
En inmiddels is er al weer een droompje in vervulling gegaan. Ik heb een boekje geschreven. Maar de moeilijkste dromen zijn die, die nog in vervulling moeten gaan. Ik heb er nog een paar. Eentje is ontstaan terwijl ik met mijn maatjes van TVF rond het circuit van Franchorchamps en Chimay liep. Bij het horen van de classic racers, bij het zien van al die prachtige machientjes in de paddocks.
Vandaag, net na die verschrikkelijke moordpartij in Noorwegen lijken dromen zo onbelangrijk. Ik ben net nog naar mijn Bonneville gaan kijken. Ik had er zelfs al een racenummer opgezet. Om mijn droom wat meer gezicht te geven. A58. Dat is mijn racenummer. Ik denk dat ik die laatste droom maar in de kast zet.