De eerste dagen na Franchorchamps en Chimay werd ik nóg wakker van het motorgeluid. Nog hoor ik de tweetakts opwarmen. We liepen er zó doorheen, door het geluid, over de koffiebekers van de monteurs en coureurs. 'Was da allemaal jong!' Ik vond nog een mooie rvs sluitring. Tussen de motoren lag ie, bij 'n leeg blikje cola en een halflege friteszak. Ik heb alleen de sluitring in mijn zak gestoken.
Ik weet nog enkele racenummers en wat voor soort motor erbii hoort. De 57 en de 59 waren van twee Nortons. Ze stonden voor een tentje van een ongetwijfeld gelukkige mens. Of toch ene die geluk heeft, al beseft hij 't misschien niet meer.
Wanneer we net buiten het Yamahamuseum lopen horen we van 't motorongeluk. Een Deen is verongelukt. We hebben de sirenes van de ambulance nog gehoord. Ik weet niet welk nummer bij die verongelukte coureur hoort. Het racenummer van Marco Simoncelli vergeet ik nooit meer. Ik zal nummer 58 altijd blijven dragen, mijn geboortejaar, het nummer tussen de 57 en 59 van de Nortons in Chimay. De sluitring, de RVS sluitring uit Franchorchamp zal altijd in mijn zak blijven zitten.