Mijn rugzak in camouflagekleuren staat al klaar voor Acosse, met daarin de slaapzak en mijn tentje. Er zitten zelfs al twee propere onderbroeken in en een rol zwarte tape. Voor noodgevallen. Elke ochtend zie ik de rugzak, ondanks die camouflagekleuren, staan wanneer ik naar beneden ga. Het is nog even voordat ik weer naar Acosse rijd maar het maakt een gewone dag al wat aangenamer. Om er aan te denken. Zoals ik de laatste tijd toch al enorm kan genieten van de komende ritjes. Nooit gehad vroeger. Ja, wel ritjes maar nooit zo naar uitgekeken en nooit zo van genoten. Alsof ik het nu of nooit gevoel heb. Ik heb dat met de BMW en de Yam, euh, andere motor nooit gehad. Is dat nu omdat het met een Triumph Bonneville is of komt het toch dan toch door dat nu of nooit gevoel. Een maatje waarschuwde me laatst nog om mezelf niet te veel te verheugen op Acosse. Omdat het dan wel eens tegen zou kunnen vallen. Een ander maatje zei me dat ik elke dag zo moet leven alsof het mijne laatste dag is. Elke motorrit rijden alsof het de laatste motorrit is. Naar Acosse rijden en beleven alsof het de laatste keer is dat ik naar Acosse rijd en het daar beleef. Elke keer weer is het nu of nooit.