Waarom verwondert me dat niet meer? Dat versnellingsbakken van de Bonneville niet kapot gaan. Er zijn meer kikkers opgeblazen door natuurterroristen dan dat er versnellingsbakken van Bonnevilles sneuvelen of koppelingskabeltjes die breken omdat het dwarseindje in de handle niet gesmeerd draait. Stop met praten, stop met kakelen. Wat is het toch bijzonder. Een roofvogel die een eindje mee vliegt. Die hebben meer zintuigen dan een beetje gemiddelde motorrijder. Geen wonder dat ie een eindje met ons meevliegt. Die voelen dat, zou mijne pa zeggen. Mocht mijne pa nog leven dan had ie me kunnen helpen met de gebroken koppelingskabel. Hij had in zijne oude Mercedes gestapt en richting Hoegaarden gedieseld. Méér dan een miljoen kilometer stond er op de teller. Waarom zou het hem niet verwonderen dat ik dat stopje aan de koppelingskabel niet had gesmeerd? Mijne pa smeerde alles. Mijne pa heeft nooit kikkers opgeblazen. Mijne pa heeft nog nooit iets opgeblazen. Mijne pa heeft eens een paard van de verdrinkingsdood gered. Enkel het hoofd kon hij boven water houden. Al na een uurtje of vier kwam er hulp en trokken ze het paard met een trekker uit de sloot. Ik meen dat het een Massey Ferguson was. Een rode. Waar is de tijd dat daar straatraces mee werden gehouden. De rode tegen de blauwe. Zoals ik twee raceautootjes had bij mijn enige racebaan die ik ooit had. Maar, hee, mij hoor je niet klagen. Ik heb nu een Triumph Bonneville en verschrikkelijk toffe maten. Die geen kikkers opblazen. Waarom verwondert me dat niet